Historiek

De MG-MZG of medische gegevens als onderdeel van de minimale ziekenhuis gegevens is een gestandaardiseerde samenvatting gebaseerd op het medisch dossier van de patiënt. Deze registratie is sinds 1990 verplicht voor alle algemene ziekenhuizen en bevat onder andere informatie over diagnosen, administratieve gegevens van de pt., financiële gegevens van de pt., ingrepen,…

Voor volgende verblijven dient men MG-MZG te coderen:

  • indien minstens een verpleegdagprijs gefactureerd werd (klassieke hospitalisatie, sinds 1990)
  • indien een forfait gefactureerd werd,
  • wanneer de patiënt het ziekenhuis verlaat op de dag van zijn opname (daghospitalisatie, sinds 1995)
  • waarbij de patiënt via het loket van de dienst spoedgevallen ingeschreven werd zonder dat er een verpleegdagprijs of een forfait gefactureerd werd (ambulante spoedgevallen, sinds oktober 2003)
  • van pasgeborenen waarvoor er geen enkele facturatie is (sinds 1999)

Elke registratieperiode duurt 6 maanden. Er zijn m.a.w. twee registratieperioden per jaar.

De MG-MZG registratie heeft de volgende doelstellingen:

  • de behoefte aan ziekenhuisvoorzieningen vaststellen
  • kwalitatieve en kwantitatieve erkenningsnormen en hun diensten omschrijven
  • de financiering van de ziekenhuizen organiseren
  • het beleid inzake de uitoefening van de geneeskunst bepalen
  • een epidemiologisch beleid uitstippelen door FOD Volksgezondheid
  • een instrument zijn voor een objectief ziekenhuisbeleid
  • medische gegevens bezorgen aan de artsen van de desbetreffende diensten voor klinische en wetenschappelijke doeleinden.

De overheid berekent elk jaar opnieuw het aantal bedden dat overeenstemt met de gepresteerde pathologiemix. Dit zijn de verantwoorde bedden waarop de financiering wordt gebaseerd. We moeten jaarlijks en semestrieel onze pathologiemix meedelen aan de overheid via de MG-MZG.

Patiënten worden in MG-MZG onderverdeeld in diagnosegroepen gevormd op basis van de APR-DRG’s of All Patients Refined Diagnosis Related Groups (versie 34.0).  De medische situatie van elke patiënt moet vertaald worden naar deze APR-DRG indeling door gebruik te maken van ongeveer 145.000 verschillende ICD-codes.

Elke patiënt wordt in één van de subcategorieën van APR-DRG ondergebracht. Om de verantwoorde ligduur van de patiënt te kennen, wordt de gemiddelde ligduur berekend van alle patiënten in heel België die in dezelfde subcategorie zitten. Dit gemiddelde is het aantal verantwoorde ligdagen voor een welbepaalde patiënt en het is dit aantal dat uiteindelijk gefinancierd wordt.

Indien de ligduur van een patiënt significant langer of korter is dan het gemiddelde, wordt afgeweken van deze berekening. Deze patiënten noemt men outliers. Zij krijgen een aparte berekening voor hun verantwoorde bedden.

De berekening van de verantwoorde bedden volgt uit de verantwoorde ligdagen. M.a.w.

  • X atl verantwoorde ligdagen / 365 / 0,80 voor C en D bedden
  • X atl verantwoorde ligdagen / 365 / 0,90 voor G bedden
  • X atl verantwoorde ligdagen / 365 / 0,70 voor E, M bedden

1 verantwoord bed komt overeen de waarde van één punt.