De nevendiagnosen van een ziekenhuisverblijf.

De nevendiagnose van een verblijf wordt gedefinieerd in het handboek ICD-10-BE codering  en luidt als volgt: “De definitie van de nevendiagnosen betreft enkel de aandoeningen die de huidige zorgepisode beïnvloeden op één van de volgende manieren:

  • er een klinische evaluatie noodzakelijk was
  • er een behandeling werd uitgevoerd
  • er verdere bijkomende evaluatie werd verricht door onderzoeken, procedures of raadplegingen
  • er een verlenging van de duur van het verblijf was
  • er een toegenomen verpleegkundige zorg en/of andere monitoring nodig was

 

Belangrijk is te weten wat men verstaat onder het begrip “klinische evaluatie“. In termen van medische registratie verstaat men onder klinische evaluatie het feit dat  de arts zich bewust is van het probleem en dit verder nakijkt. Deze bijkomende evaluatie kan bestaan uit bijkomende onderzoeken of raadplegingen. Echter ook de strikte klinische observatie en opvolging van de aandoening van de patiënt is onderdeel van het begrip “klinisch relevant”.

Een klinisch geëvalueerde aandoening van een patiënt voldoet bijna altijd aan één of meerdere andere voorwaarde(n) om als nevendiagnose te mogen gecodeerd worden. Enkel een klinisch fysisch onderzoek is echter onvoldoende.

Aandoeningen/symptomen die niet integraal deel uitmaken van een ziekteproces moeten afzonderlijk gecodeerd worden indien ze aanwezig zijn op voorwaarde dat ze beantwoorden aan de criteria voor het coderen van nevendiagnosen.

[wpforms id=”15250″ title=”false” description=”false”]